Trefwoorden zijn rood van kleur.
Vaste samenstellingen zijn alfabetisch gerangschikt naar het eerste woord (woorden als de, het, een en zich niet meegerekend):
aanspringende wisseltoon incomplete neighbor
tel kwijt zijn, de to have lost count
Veel termen met getallen zijn alleen in woorden weergegeven:
vierkwartsmaat four-four meter/time
Een komma staat tussen alternatieve vertalingen:
bereik range, kompas
Nummers staan voor verschillende betekenissen van een trefwoord:
registratie
1 <registerkeus> registration, stop selection
2 <opname> recording
Tussen punthaken staat commentaar of grammaticale informatie:
aanspreken <onov.ww., v.e. instrument> to speak <spoke, spoken>, to respond
eengestreept octaaf <AE> C4 octave, <BE> one-line(d) octaven
Tussen ronde haken staan facultatieve elementen:
afnemen to fade (away)
akkoordinstrument chord(al) instrument
N.B. Haken kunnen een vast bestanddeel van een akkoordsymbool zijn:
dominantkleinnoneakkoord dominant flat-ninth chord, C7(♭9)
Een slash staat tussen twee verwisselbare woorden:
aanzetstuk vocal tract/cavity
N.B. Een slash kan een vast bestanddeel van een akkoordformule zijn:
kwartsextakkoord 6/4 (chord)
Een streepje vervangt een woord dat een uitgang krijgt:
notenbalk staff <mv. -s/staves>
Een tilde vervangt een te herhalen woord of woordgroep:
halve (noot) half note <mv. ~ -s, halves>
Tussen vierkante haken staat de uitspraak in fonetische symbolen:
akoestisch dode ruimte anechoic chamber [ænı’koʊık ‘tʃeımbər]
Een accent staat vóór de beklemtoonde lettergreep:
‘tritonus tritone [‘traıtoʊn]
Een regel wit sluit een lemma af.
Afkortingen
<AE> Amerikaans-Engels. N.B. Termen zonder het label <AE> of <BE> worden in het hele Engelse taalgebied gebruikt.
<alg.> algemeen.<
BE> Brits-Engels. N.B. Termen zonder het label <BE> of <AE> worden in het hele Engelse taalgebied gebruikt.
<bep.> bepaald(e)
<bn.> bijvoeglijk naamwoord
<BN> Belgisch-Nederlands
<bw.> bijwoord
<enz.> enzovoort
<ev.> enkelvoud
<inf.> informeel taalgebruik
<mbt.> met betrekking tot
<mv.> meervoud
<onov.ww.> onovergankelijk werkwoord
<onz.> onzijdig
<ov.ww.> overgankelijk werkwoord
<rk.> rooms-katholiek(e)
<v.> van
<vb.> voorbeeld
<v.d.> van de
<v.e.> van een
<vgl.> vergelijk
<v.h.> van het
<vr.> vrouwelijk
<ww.> werkwoord
<zst.> zelfstandig(e)
<zst.gebr.ww.> zelfstandig gebruikt werkwoord
<zn.> zelfstandig naamwoord
Fonetische symbolen met voorbeelden
[p] part, upper
[b] brass, abbreviation
[t] tone, attack
[ṱ] <AE> sonata, letter
[d] dyad, paradiddle
[k] key, music, attack, school, quaver
[g] guitar, flagged, fugue
[tʃ] chant, pitch, natural, cello
[dʒ] bridge, register, major
[f] flat, offstage, phrase, rough
[v] verse, move
[θ] third
[ð] rhythm, breathe
[s] sound, bass, response, cadence
[z] prize, jazz, improvisation
[ʃ] sharp, alteration, chanson, schwa, Sprechstimme
[ʒ] genre, measure, vision
[h] hear, whole-tone
[m] music, drummer
[n] note, connect, knowledge
[ŋ] song, syncopate
[l] listen, parallel
[r] recorder, arrange
[j] player, unison, beauty
[w] woodwind, one-lined, quaver, white-key
[χ] Fach
[ı] sing, hymn, response
[e] tenth, head
[æ] grand piano
[ɑ] <BE> tonic
[ʌ] accompaniment, subdominant, double
[ʊ] wulf, crook, contour, amateur, oeuvre
[i:] sequens, greenroom, beat, key, concerti, formulae
[eı] stage, play, break, neighbor, répétiteur
[aı] minor, high, cycle, choir
[ɔı] voice, royalties
[u:] greenroom, two-lined, tuplet, blues, neum
[əʊ] <BE> gramophone
[oʊ] <AE> throat, vocal, low, aubade, knödel
[aʊ] counterpoint, downbeat
[ɑ:] <AE> sharp, harmonic
[ɔ:] chord, auditory, award, chalk, course
[ɜ:] <AE> verse, heard, first, courtesy, répétiteur
[i] melody, audiate
[ə] talent, conservatory, harmonization, genius, monotonous
[u] duet, soubrette
[:] Een lengteteken geeft aan dat een klinker relatief lang is.