Contrasten



Ferdinand von Saar

Ferdinand von Saar (1833-1906) werd en wordt het meest gewaardeerd als schrijver van 32 novellen. Van de kwaliteiten daarvan waren in zijn tijd al velen overtuigd, onder wie niet de minsten als Arthur Schnitzler en Hugo von Hofmannsthal, die hem als hun voorganger beschouwden. Desondanks zag hij zichzelf in de eerste plaats als toneelschrijver, al werden veel stukken van hem geweigerd door schouwburgdirecties of hadden geen succes bij het publiek. Daarnaast beschouwde hij zichzelf vooral als dichter. Zijn Wiener Elegien, een lofzang op Wenen en tevens een aanklacht tegen de ruïneuze stadsvernieuwing in zijn tijd, hadden groot succes. Zijn andere gedichten zijn degelijk, maar conventioneel vakwerk. Een enkel gedicht komt daar bovenuit, zoals dit Kontraste uit de bundel Nachklänge (1899). Het schildert de tegenstelling tussen bourgeoisie en proletariaat in respectievelijk de extatische zangers van Beethovens Ode an die Freude en de zwoegende stratenmakers voor hun repetitiegebouw. Saars meegevoel met de stratenmakers in Contrasten doet denken aan zijn sympathie voor de spoorwegarbeiders in de novelle De steenkloppers, die hij een kwarteeuw eerder schreef.


Foto: Stratenmakers in Bremen, Noord-Duitsland, jaartal onbekend.

Contrasten